Steeds valt mij op dat nationalisten in de Nederlanden het behouden van de taal niet als strijdpunt zien. “Taal komt later, wij hebben op het moment grotere problemen” klinkt het. Wat men lijkt te vergeten, is dat onze identiteit niet alleen bestaat uit het hebben van een Nederlandse afkomst, of het uitdragen van de Nederlandse cultuur. Het spreken van de onze moedertaal ligt ook aan de basis van wat ons onze eigenheid geeft. Een verzwakte identiteit ligt aan de basis van haast elk huidig probleem. In 1788 publiceerde de Zuid-Nederlander Jan Baptist Verlooy in Maastricht een aanklacht tegen de manier waarop de Nederlandse taal in de Habsburgse Nederlanden behandeld werd. Hij zag dat het Frans in universiteiten voorrang kreeg op de “ moederlyke tael ”. Omdat het Nederlands zo werd achtergesteld, kon zij zich niet ontwikkelen tot volwaardige wetenschappelijke taal volgens Verlooy. Springen wij van 1788 naar het heden, dan zien wij een vergelijkbare situatie: het Engels krijgt voorrang