Dikwijls
wordt er in nationalistische kringen gesproken over Groot-Nederland,
Heel-Nederland, Dietsland of simpelweg de Nederlanden. Het is zeker verwarrend,
aangezien de termen overal iets anders kunnen betekenen. Voor de een is
Heel-Nederland het Nederlands taalgebied verenigd, voor de ander zijn het de
Zeventien Provinciën uit de tijd van Karel V. Om het in dit artikel duidelijk
te houden, zal ik de term Groot-Nederland hanteren voor een verenigd Nederlands
taalgebied en Heel-Nederland voor de herenigde geschiedkundige Nederlanden,
dus inclusief Franstalige gebieden.
Wij moeten
realistisch blijven en begrijpen dat wij morgen niet wakker zullen worden in
een herenigd Nederland. Op het moment kennen we grotere problemen in ons land
en in Europa, problemen van existentiële aard. Toch is het interessant eens na
te denken over de mogelijkheden die er al dan niet zijn. In dit artikel wil ik de voor- en nadelen
van een Groot- en Heel-Nederland tegen elkaar afwegen.
Allereerst
wil ik Groot-Nederland bespreken, een verenigd Nederlands taalgebied:
Noord-Nederland, het Vlaams Gewest, Frans-Vlaanderen en mogelijk Duitse
gebieden als Kleef. Dit is de variant van een groter Nederland waar de meeste
mensen bekend mee zijn, en de variant die voor zover ik weet de meeste
voorstanders kent. Het bepleiten van een hereniging van enkel het Nederlands
taalgebied is misschien niet helemaal historisch juist, maar het is wel de
meest logische oplossing in een modern Europa. Ook zou een Groot-Nederland makkelijker
tot eenheid te smeden zijn en zijn de verschillen makkelijker te overbruggen
dan in een Heel-Nederland.
De andere
mogelijkheid, namelijk Heel-Nederland (“van de Zoom tot de Dollard”), is historisch
gezien de juiste oplossing. De Franstalige Nederlanden zijn immers ooit
Nederlandstalig geweest en hebben samen tot verschillende Nederlandse staatsverbanden behoord. De vraag is hier echter, of het nog wel mogelijk
is een eenheid te smeden tussen taalgebieden die zo uit elkaar gegroeid zijn.
Talloze voorbeelden uit de geschiedenis en vandaag de dag tonen aan dat
het taalverschil zo’n polariserende kwestie is, dat het moeilijk zou zijn een
Heel-Nederland bijeen te houden. Een Heel-Nederlandse staat zou door deze verschillen een zeer
gedecentraliseerd en misschien zelfs confederaal staatsverband vereisen én een
gelijke status van het Nederlands en het Frans.
Of je een
Groot-Nederland of een Heel-Nederland nastreeft is natuurlijk afhankelijk van
je idealen en overtuigingen. Er is zeker veel te zeggen voor een
Heel-Nederlandse staatsvorm: het is geschiedkundig namelijk te verantwoorden
dat de Nederlanden inclusief Franstalige gebieden in staatsverband zouden
optrekken. Het ligt er bovendien ook aan of men de Walen als “verfranste
Nederlanders” en dus als deel van het eigen volk ziet, of als een ander volk.
Maar de Groot-Nederlandse gedachte is er toch een die veel uitvoerbaarder lijkt
dan de Heel-Nederlandse, vooral vanwege de afwezigheid van een taalbarrière.
Wat vinden
jullie? Zijn jullie een voorstander van Groot-Nederland of Heel-Nederland?
Graag zie ik jullie reacties tegemoet, dus aarzel niet een bericht te schrijven naar redactiespeerpunt@protonmail.com
of ons Instagram-profiel @Speerpuntnl.
Hagebard
Beeld: Pieter van der Keere - Leo Belgicus